26 juni 2014

Geen Bella in Cothen

Cothen zou ik niet kennen als ze er niet zulke lekkere kersen hadden gehad. Reden genoeg om een bezoekje te brengen aan deze unieke kersentuin in de Kromme Rijnstreek in Utrecht. De kersentuin van de familie Vernooy is uniek omdat ze in de boomgaard diverse soorten kersen aanplantingen hebben. Zo is er een kwekerij, zijn er laagstam bomen en daar het unieke, zijn er ook nog hoogstam kersenbomen te vinden. Lopend tussen deze imposante bomen kwam er al snel de mooie herinnering boven aan een tour die ik ooit maakte op zoek naar een speciale kersenboom in Piemonte. Lang wegdromen bij deze mooie herinnering ging alleen niet, want als snel werd ik ontwaakt uit mijn droom door het harde geluid van metalen blikjes die krachtig tegen elkaar werden gebeukt om de vogels weg te houden bij de lekkernijen.

Maar ook in deze omgeving viel genoeg te genieten en te dromen. Want waar ik ook keek, stonden er grote massieve bomen met de meest uiteenlopende kersenrassen.


Tijdens mijn bezoek verkocht ze in de kersentuin drie soorten kersen, de variks zwart, de meikers en de merchant. Allen even lekker en even zoet. Met een volle kersenbuik en met volle tassen kersen verliet in dit paradijsje in Cothen. Thuisgekomen snel wat kersen ingevroren voordat ze allen in mijn mond zouden verdwijnen. Met deze ingevroren kersen zal in binnenkort heerlijke gelato maken. Ook heb ik enkele potten kersen op grappa gemaakt. Zo kan ik in de winter ook nog genieten van deze heerlijke rode zoete vruchten.








Maar kersen groeien niet alleen in Cothen en zeker niet alleen in Nederland. Dat Italië een van de grootste producenten van kersen is, verwacht je vast niet. Het grootste deel van de ciliegia tenerina (prunus juliana) en durone (prunus duracina) wordt geteeld in de Veneto (o.a. ciliegia di Marostica), Emilia Romagna (o.a. ciliegia piacentina), Campania (o.a. ciliegia di Siano) en In Puglia (cerise di Puglia).
Buiten deze zoete kersen hebben ze in Italië ook nog de zure kersen (prunus cerasus). Daarvan zijn de marasca, de visciola en de amarena de bekendste soorten. De zure kersen worden bijna uitsluitend gebruikt voor het maken van siropen, jam, frisdranken en likeuren. Of natuurlijk verwerkt tot de amarene in conserva, de zure kersen in siroop die het zo goed doen in taarten. Denk alleen al aan de crostata di visciole. Over de pasta frolla worden de ingekookte kersen verdeeld en bedekt met nog wat reepjes overgebleven zanddeeg. Afbakken in de oven en dan tijd voor pauze.

Maar niet alleen in de vier eerder genoemde regio's zijn deze zoete en zure felrode tot diepzwarte vruchten te vinden. Van mei tot begin augustus kun je in tal van regio's van de ciliegie genieten. Zo zijn er in de Abruzzo (o.a. ciliegie di Raiano), Lazio (o.a. ciliegie di Celeno), Liguria (durone sarzanese), Friuli (ciliegie duracina di Tarcento),  Lombardia (amarena d'Uschione) , Marche (amarene di Cantiano),  Sardinia (o.a. ciliegia tardiva), Sicilia (mastrantoni), Toscana (ciliegia di Lari) en Piemonte (o.a. precoce di Rivarone) talloze soorten te kersen te vinden.
In die laatste regio, Piemonte, hebben ze nog een andere kers de Bella di Garbagna. En juist bij het denken aan deze kers, zat ik weer even in Italië. Ook al was het onder de kersenbomen in Cothen. Enkele jaren geleden wilde ik namelijk met eigen ogen de plek zien waar ooit een ware kersentraditie hoogtij vierde. De kersenbomen waren er nog, maar helaas in zeer kleine getalen. Gelukkig waren de verhalen er nog wel. En er was hoop, hoop dat de traditie ooit weer zou wederkeren. Allemaal dankzij een paar fruittelers die de teelt van de Bella di Garbagna weer nieuw leven willen inblazen.

Tot begin jaren 80 stond dit kleine stadje Garbagna en het omliggende gebied Val Grue bekend om zijn hoogstam kersen. De hele vallei was bedekt met kersenbomen wat in mei een ware bloemenpracht gaf.

Een indrukwekkend gezicht vooral om er een soort boom tussen stond die wel erg opviel vooral door zijn grootte. Maar niet alleen zijn formaat, ook de vrucht was een erg opvallende verschijning. Er groeide een kers aan die van zichzelf al een ware "bella" was. Een felle rode kleur, zeer helder en met een vrij korte steel; Bella di Garbagna.

Begin juni gingen hele families erop uit om de vruchten te plukken van deze schoonheid. Iedereen in de familie had een taak. De oudere mensen hielden de ladders vast en vooral de jongens klommen dan heel stoer graag hoog de boom in. Niet altijd zonder de nodige kleine ongelukken en of kleerscheuren. Maar dat hadden ze er graag voor over, de beloning was namelijk altijd een handjevol heerlijke kersen. Zodra de geplukte vruchten veilig op de grond waren, werden ze geselecteerd en in ondiepe kratten verzameld.  Ook werden er mensen van buiten Garbagna gehaald om mee te helpen met de oogst. Zij werden in de meeste gevallen uitbetaald in natura, de helft van wat zij geplukt hadden. Helaas is deze traditie verloren gegaan. Waar de oogst in het jaar 1981 nog 5000 ton was, wordt er nu niet meer dan 40 ton geplukt. En dat uitsluitend in top jaren. Want zoals dit met veel fruitrassen gebeurt, is ook de Bella vervangen door een ras die grotere opbrengsten oplevert, minder gevoelig is voor weersveranderingen en tegen een stootje kan. Want om kersen industrieel te verwerken heb je alleen onbeschadigde kersen nodig en moeten ze een smaak hebben die constant is. Jammer want deze kers is juist van nature zoet en stevig, eerder knapperig. Ideaal om te bewaren in alcohol zonder ook maar iets aan stevigheid en smaak te verliezen. Of om een boero te vullen. Dit zijn donkere chocolaatjes welke gevuld zijn met kersenlikeur en gewikkeld zijn in een mooi gekleurd papiertje. Zoiets als een mon cherie maar dan met een echte kersensmaak!
De Bella di Garbagna maakt elke jam, siroop of likeur tot een ware smaakexplosie.

Door zijn stevigheid is de kers, samen met kaneel en kruidnagel, ook heerlijk als begeleider van vlees. Zo wordt er in deze regio nog wel eens cinghiale in agrodolce geserveerd met de rode schoonheid als belangrijk ingrediënt.
Maar helaas hebben in de meeste gevallen andere rassen dit overgenomen en lijkt de traditie en de ambacht verloren te gaan. Maar nog erger is dat de Bella di Garbagna lijkt te verdwijnen, een unieke kers.

Om nu niet in mineur te gaan afsluiten toch een zoet einde. Een recept voor een torta di ciliegie e crema. Het recept komt uit Viterbo en zij gebruiken er de maggioline kers voor. Dit is een van de eerste kersen van het seizoen dus prima te vervangen voor een vroeg Nederlands ras. Maar uiteraard doet elk ras het goed in deze taart, zelfs diepvries kersen.
Was 500 gram kersen en ontpit ze en snijd ze in stukjes. Smelt ongeveer 30 gram boter in een pannetje. Meng in een kom 6 eieren met 180 gram suiker goed door elkaar. Voeg vervolgens de boter, 300 gram bloem, zakje gist (11 gram) en 350 gram kersen toe en vermeng met goed. Doe dit mengsel in een beboterde en met bloem bestoven taartvorm en strooi de rest van de kersen erover. Zet de taart nu circa 40 minuten in een oven van 170 graden. Als dit lekker in de oven staat te bakken, ga je de crème maken. In een pannetje verhit je een liter melk. In een andere pan meng je 3 eierdooiers met 300 gram suiker en 130 gram bloem goed door elkaar. Voorzichtig voeg je de hete melk beetje bij beetje roerend toe. Zet de pan op een medium vuurtje en breng de crème rustig aan de kook.
Inmiddels is de torta di ciliegie klaar en kun je hem met de crème serveren. Ook zonder de crème of met slagroom smaakt de kersentaart heerlijk. Maar ik zou het zeker eens proberen met deze zelfgemaakte Italiaanse custard.










17 juni 2014

De veelzijdige peer


In ons land geliefd maar zeker ook in Italië is de peer een favoriet stukje fruit. Zeker ook om zo te eten, maar vooral om te gebruiken in verschillende gerechten. Zowel in hartig als in zoete recepten vind je de vruchten van een van de oudste fruitdragende bomensoort. Er zijn ontzettend veel variëteiten perenbomen en helaas zijn er in de afgelopen eeuwen vele soorten verloren gegaan, vooral in de laatste jaren. Afhankelijk van de boom is het fruit van de zomer tot einde herfst te oogsten.

Italië is een van de grootste producenten van de peer en heeft zelfs twee BGA vermeldingen, oftewel een beschermde geografische aanduiding. Een daarvan is de pera dell'Emilia Romagna. De verschillende variëteiten worden geteeld in enkele gemeenten rond Bologna, Modena, Ravenna, Ferrera en Reggio Emilia. De rassen verschillen allemaal van uiterlijk en geur maar hebben allen dezelfde sappigheid en zoetigheid. Dat is wat het unieke is van deze streek. Onder andere kun je hier vinden de kaiser, cascade, max red barlett, abate fetel, passa crassana, william, decana del comizio en de conference.
abate fetel
passa crassana














De Mantovana heeft ook een BGA certificaat. De peer wordt gecultiveerd in de gemeenten rond Mantua in Lombardia. De perenrassen hebben deze erkenning gekregen omdat dit gebied een speciale bodemsoort heeft waardoor hier nog steeds traditionele en vaak zeer oude cultivatie technieken kunnen worden toegepast, wat uniek is. Je vindt hier de roodgekleurde perensoorten william en red barlett, de groen gele conference, de decana del comizio welke zachtgroen eerder roze-achtig van kleur is, de geel en roodachtige abate fetel en tenslotte de bruinachtige kaiser peer.
decana del comizio

red barlett












Maar ook zonder een certificaat heeft Italië een paar bijzondere perenrassen. Met mooi namen als pera del rosario, penant, spina, madernassa del Cuneese, pere antiche trentine, pita ruspu, pera del duca, spinelli en nog vele andere.

Een heel bijzondere peer is de pera cocomerina, ook wel bekend onder de naam perabriaca of peracocomero. Dit kleine ovale peertje groeit eveneens in Emilia Romagna maar rond de steden Verghereto en Bagno di Romagna. Dit gebied is bekend onder de naam Valle del Savio en behoren tot de Appenijnen. De dronken peer (bijnaam) heeft zijn naam te danken aan de rode kleur van het vruchtvlees, de kleur van een watermeloen.  Deze kleur is het meest intens in het midden en net onder de schil, welke groen van kleur is. Ook deze peer is zowat verloren gegaan toen de boeren in de jaren vijftig massaal overgingen op de intensieve perenteelt van de gangbare rassen. Gelukkig zijn er nu steeds meer boeren die weer de teelt oppakken van deze antieke rassen.  In Italië worden er op dit moment 17 variëteiten geteeld wat in een schril contrast staat met de 115 rassen die men ooit had in het midden van de zeventiende eeuw. De pera cocomerina heeft een zeer sterke geur en is heerlijk zoet van smaak. Einde augustus vind de eerste oogst plaats en de boom levert eind oktober nog een tweede oogst. De peren moeten eigenlijk direct verwerkt worden anders verliezen ze veel van hun unieke kenmerken. Ook is dit peertje zeer gevoelig voor schimmel en vallen van de boom kan al "fataal" zijn. De peer wordt dus meestal verwerkt tot jam of wordt ingelegd in siroop.
pera cocomerina

Peren worden vers of als jam veel gebruikt in taarten en in desserts. Zo wordt er in de Barchiglia perenjam gebruikt. Deze taart van kruimeldeeg krijgt een dikke laag perenjam en wordt bedekt met een mix  van eigeel, amandelen, suiker, kaneel en citroen zest. Eenmaal afgebakken en gedecoreerd met chocolade is dit in Puglia een ware traktatie met Pasen. Of de peer wordt in stukjes gesneden en wordt als vulling gebruikt in zoete en hartige pasteien of pasta's. Een voorbeeld van een  gevulde hartige pasta uit Lombardia is de Casonsei de la Bergamasca. Buiten de stukjes peer gaat er nog vlees, waaronder fijngemalen salami, eieren, grana padano, broodkruimels, amaretti koekjes, rozijnen, knoflook, peterselie en citroen zest in.

 









Bijzonder in het Noorden van Italië is een peer gestoofd in wijn een geliefd dessert. En ook maken ze er heerlijke zoete dessertwijnen en andere digestieven van.

Peer is ook een grote vriend van kaas. Vaak krijg je bij een kaasplankje wat stukjes verse peer, een soort van perenjam (mostarda) of een perengelei; gelatine di pere. Het gelei is te maken met meerdere soorten peer maar het recept wat ik graag wil delen, wordt gemaakt met de "pera Kaiser", bij ons wel bekend als Kaiser Alexander.
De Kaiser komt van origine uit Frankrijk en is veel te vinden in de regio Emilia-Romagna. De peer wordt geoogst in september en is in de koeling goed te bewaren. Pera Kaiser is vrij groot van formaat en heeft een wat bruinige gebronsde kleur schil. Het vruchtvlees is lichtgeel eerder witachtig, heeft een wat korrelige structuur en een zoetzure smaak. Mocht je de Kaiser niet kunnen vinden, gebruik dan een conference voor deze gelatine di pere.

Schil en ontdoe 1 kilo peren van zijn pitten en doe ze in een pan samen met 70 gram suiker, een theelepel maraschino (witte kersenlikeur) en het sap van een kwart citroen. Laat dit rustig circa een half uur koken en pureer het dan in bijvoorbeeld de keukenmachine. Voeg aan het warme mengsel 20 gram gelatine (zacht laten worden in koud water) toe en roer het door. Voeg tenslotte nog 100 gram in kleine stukje gesneden aardbeien toe en doe het in vormpjes. Laat het tenminste 8 uur goed opstijven in de koelkast voordat je aanvalt. Want je hebt echt geen kaasplankje nodig om te genieten van deze gelei. Zo zijn een paar plakjes gelei bij wat verse aardbeitjes echt een heerlijk dessert voor op een doordeweekse dag.

11 juni 2014

De Siciliaanse bijen

Honing, er valt zoveel over te zeggen. Het zou heel gezond zijn en goed tegen een hele rits aan kwalen. Ook zouden we er mooi van worden, zeker gezien de vele cosmetische producten waar honing in te vinden is. Maar bovenal is honing vooral erg lekker.

Dat honing door de honingbijen gemaakt wordt, dat weten we.  En dat het slecht gaat met hen dat weten we hopelijk ook allen. Grote boosdoener is onder andere het gebruik van pesticiden. Gelukkig zijn er vele goede initiatieven gaande om de honingbijen te beschermen. 
Er zijn vele soorten honingbijen in de wereld. Op dit moment zijn er 7 erkende rassen met 44 ondersoorten. De meeste van hen hebben een geel met zwarte kleur. Toch zijn daarop uitzonderingen. Zo zijn er ook donkergrijze, eerder zwarte bijen. Een daarvan is de Siciliaanse bij, genaamd Ape Nera Sicula. Hij is een ondersoort van de Afrikaanse bij, die ook wel de killer bee genoemd wordt. 



Gelukkig is onze Siciliaanse vriend helemaal niet agressief en is hij eerder volgzaam. Zelfs hoeft de imker het hoofd niet te beschermen en kan de kap achterwege laten bij het controleren van het bijenvolk. 

Nog een voordeel van de Siciliaanse bij is dat hij erg productief is, zelfs met warm weer. En ook snoept hij zelf een stuk minder van de honing wat meer oplevert voor ons. Echter wil de zwarte bij zich graag vestigen in korven en niet op de gebruikelijke houten spalken, wat dus meer zorg vraagt van de imker en minder efficiënt is. En dat was dan ook de reden dat in de jaren zeventig de imkers uit Sicilië massaal overgingen op de import van de gewone Italiaanse honingbij, de ape ligustica. Echter bleek dat deze bij niet zo goed tegen de hitte kon en dus leek de productie van honing te mislukken en uit Sicilië te verdwijnen. Dat verklaart ook waarom op dit moment de meeste honing in Italië uit de noordelijke delen komt. Overigens zijn deze honingsoorten vaak van zeer goede kwaliteit. Zo is er miele di alta montagna. Onder deze honing vallen drie soorten honing; honingdauw, rododendron en millefiori, bloemenhoning. De honing wordt gemaakt op een hoogte boven de 1000 meter.


Nog een bijzondere soort is miele della Lunigiana,. Twee soorten honing, kastanje en acacia. zijn dit uit het grensgebied Liguria en Toscana. 




Terug naar de ape nera sicula en het verdwijnen van de bij op Sicilië.
In dezelfde jaren dat de imkers kozen voor de Italiaanse honingbij was er de entomoloog (insecten wetenschapper) Peter Genduso die de ape nera sicula onderzocht. Zijn passie gaf hij door aan Carlo Amodeo. Tot op de dag van vandaag is dezelfde heer Amodeo de enige fokker van de ape nera sicula. Destijds vond hij de laatste bijenkorven met de sicula familie in de omgeving van Carini, wat in de provincie van Palermo ligt. Omdat Carlo Amodeo doorhad dat hij met iets zeldzaams ging fokken, besloot hij de bijenfamilie in isolatie te houden en wel op de eilanden Vulcano en Filicudi.  Hier kunnen en konden de bijen rustig aan het werk. Tenslotte doet het zeer warme weer op de kleine eilanden hen niets, 40 graden of meer, ze produceren. De Siciliaanse zwarte bij broedt hierdoor al vroeg namelijk in de koudere maanden December en Januari.
Inmiddels zijn er gelukkig wel meer imkers, 8 stuks, die de bijen houden en verzorgen. En ook zijn ze een groot onderzoek begonnen naar mogelijk nieuwe genetische lijnen van de ape nera sicula. Dit om de bijen verder te kunnen verspreiden in Italië (met name op Sicilië) zonder het gevaar te lopen van besmetting met het bijenvirus, wat veel onder de Italiaanse en Europese honingbijen heerst. Op dit moment worden er onderzoeken uitgevoerd in de provincies Palermo, Trapani en Agrigento en deze lijken mooie resultaten te hebben.

Met de Siciliaanse bijen die er zijn, worden mooie honingsoorten gemaakt. Buiten de bekendere soorten zoals acacia en tijm zijn er distel, mispel, bramen, cactusvijg en mandarijnen honing te verkrijgen. En deze laatste, Miele di Sicilia Mandarino, is een van mijn favorieten. De honing is zacht geel van kleur en heeft een iets grovere structuur, een fijnkorrelige structuur. De smaak is zacht, bloemig en toch ook fruitig. En dan de geur, die doet je denken aan een mooi veldboeket. Niet te heftig maar laat je wel de Siciliaanse lentezon voelen.  De honing wordt dan ook gemaakt in april en mei. Heerlijk bij kazen die een wat meer uitgesproken smaak hebben, op brood of als suikervervanger in zoetigheden of warme dranken. Maar helemaal lekker is om een lepeltje van dit gouden wondertje simpelweg in je mond te laten smelten.

Ik begon dit verhaal al met de tekst " Honing, er valt zoveel over te zeggen" en dat kan zeker. Tenslotte zijn er genoeg recepten in de Italiaanse keuken te vinden waar honing een waardevol ingrediënt in is en waar ook veel over te vertellen is. Denk alleen al aan de panforte en cavallucci (walnoot honingkoekjes) uit Toscana of aan de strufoli. Deze met honing overgoten gefrituurde deegknoedeltjes worden met carnaval in heel Italië gegeten.


En laten we de torrone, noga, niet vergeten. Honing, amandelen, eiwit en vanille...hemels.


Dit Siciliaanse bijenverhaal wil ik echter graag afsluiten met een Siciliaanse lekkernij; Nucatuli (nucatili, nucatula). Deze cilindervormige taartjes worden gemaakt van bloem, suiker en reuzel en gevuld met een mix van honing en amandel. De vulling wordt soms nog aangevuld met gedroogde vruchten en walnoten. Dit recept is een eenvoudige versie en komt uit Palermo. 


Maak een deeg van 1 kilo bloem, 160 gram suiker, 160 gram reuzel, 2 eierdooiers, 2 dl zoete witte wijn en 1 glaasje rozenwater. Rol het uit en steek er schijven uit. Maak nu de vulling voor de nucatuli. Doe hiervoor 4 eetlepels honing, wat kaneel, 500 gram fijngehakte amandelen in een pannetje en zet het op een laag pitje en laat het met een paar eetlepels rozenwater vloeibaar worden. Uiteraard zonder te karamelliseren. Haal van het vuur en schep nu op elke deegschijf wat vulling en leg er een andere deegschijf bovenop. Druk de randen licht aan en zet ze een kwartier in een oven bij 250 graden. Haal ze vervolgens uit de oven, bestrijk ze met wat losgeklopt eiwit en bestrooi ze met wat suiker. Zet ze nog vijf minuten in de oven en probeer daarna je maar eens in te houden.

6 juni 2014

Het antieke graan gerst

Veneto, de provincie waar Venetië in ligt. Maar ook Verona, een deel van het Gardameer en nog vele andere bekende trekpleisters behorende tot dit deel van Italië. Veneto doet je denken aan zon, opera, water en vis. Maar er is meer, veel meer. Zo ligt bijvoorbeeld het noordelijke deel van Veneto tegen Trento-Alto Adige aan en lopen zelfs de Dolomieten door in Veneto. Het gebied waar het zuidelijkste deel van de Dolomieten in ligt heet Belluno. In de winter kan er volop geskied worden en in de zomer zijn er schitterende wandelingen door het ruige landschap te maken. Leuk al die sportieve bezigheden maar zoals er in de provincie Veneto meer is, is er in Belluno ook meer. In dit gebied geeft de natuur ons namelijk heel veel lekkers. Zo zijn er de heerlijkste peulvruchten waaronder de fasol gialet, een intens geel gekleurde boon. Zeer delicaat en doet het uitstekend  in soep of gewoon zo met een scheutje olijfolie.


Er zijn mooie appels, kastanjes, aardbeien, walnoten en granen. Onder andere vind je hier farro (farro Grande Alpino en Sperta) maar ook orzo. Zelfs een hele speciale gerstsoort, namelijk antico orzo delle valli Bellunesi.

Nog niet zo heel lang geleden werd dit gewas verbouwd overal in de valleien van de Dolomiti Bellunesi. Helaas is deze tijd voorbij en wordt het gerst nu alleen nog in een paar kleine gebieden geteeld. Ladina dei Fodom is daar een van en ligt 1700 meter boven zeespiegel. En is het gerst te vinden op het vruchtbare platteland van de Bellunese en Feltrino valleien.
In de jaren zestig gingen de boeren in de lager liggende valleien over op het snel groeiende mais en verlieten ze zelfs de hogere gebieden helemaal. Gelukkig werden er enkele jaren geleden oude inheemse zaden teruggevonden. En mede dankzij een aantal gepassioneerde boeren, bliezen zij in 2010 weer nieuw leven in de teelt van antico orzo delle valli Bellunesi.


Het gerst wordt gezaaid rond april en mei, net als de vorst hier helemaal uit de grond is verdwenen. Midden in de zomer heeft de plant inmiddels al een hoogte van meer dan een meter en kan geoogst worden. Het ras is zeer geschikt voor het harde klimaat en heeft weinig zorg gedurende de groei nodig. Het gerst is dus uitstekend geschikt voor de biologische landbouw, waar de pesticiden gelukkig ver weg blijven.
Machines vind je niet bij de teelt. Ten eerste vanwege de hellingen maar ook zijn de geringe afmetingen en opbrengsten van de velden niet rendabel voor de inzet van o.a. zaai- en oogstmachines. Tenslotte is de opbrengst een derde van wat er met de moderne rassen te behalen is. Het zaad is van uitstekende kwaliteit, wit  tot beige van kleur, zwaar en groot van formaat.


Na het doppen van de zaden, soms zelfs nog in een antiek apparaat genaamd pestin, kun je het graan verder bereiden. Traditioneel wordt het gekookt in soep.
Maar het gerst wordt ook gemalen en van het meel worden de heerlijkste pasta's of zoetigheden gemaakt. Van het bloem wordt ook Peila d'Orzo gemaakt. Een dikke brij van aardappelen, tarwe en gerstebloem gemengd met kaas en gesmolten boter.
Geroosterd wordt orzo ook en maakt men er caffe d'orzo mee. Een brouwerij  in Pedavena, vlakbij de teeltgebieden, is de samenwerking met de boeren aangegaan en maakt van de antica orzo een bier, genaamd la birra Dolomiti. Dichter bij de oorsprong kun je het niet hebben.


Dat de antico orzo delle valle Bellunesi speciaal is, dat staat vast. Maar er zijn uiteraard nog veel meer fantastische gerstsoorten, getuigen de vele traditionele gerechten die er met gerst worden gemaakt in de bergen.
Zo komt er uit Valle d'Aosta Seupa la ueca. Een soep met roggebrood, gerst, pancetta, prosciutto en fontina kaas uit de oven. Of de Seupa de gri. Een soep met gerst, aardappelen, pancetta en varkensribben.
Uit de provincie Trento-Alto Adige komt de gerstesoep Panicia. Een dikke soep met gedroogde bonen, gerst en capocollo, gerookt varkensvlees.
In Friuli-Venezia Giulia maken ze uardi e fasui. Wederom een soep met gerst, bonen, aardappel en vlees. Echter hier is het vlees lardo.
En ook Veneto heeft vele soorten gerstesoepen waaronder de minestra di orzo e fagioli. Dit is een makkelijke soep die overigens met warm weer ook lauw erg lekker is.
Na het weken van 200 gram gedroogde bonen (borlotti of de gialet) en 200 gram antico orzo delle Valli Bellunesi maak je een soffritto. Je hakt hiervoor een ui, een takje rozemarijn en een prei heel fijn en zet dit zacht aan in de olijfolie. Vervolgens voeg je de bonen, gerst en water toe. Mochten de bonen wat ouder zijn dan kook je eerst de bonen tot beetgaar en dan voeg je pas de gerst toe. De gerst heeft namelijk maar circa 40 minuten nodig. Aan het einde breng je de soep op smaak met zout en nee, niet met olie, maar met een scheutje melk. "Bergvoer" smaakt echt ook prima in de stad, ik verzeker je het.