29 mei 2015

25 Mei Marsala

Het is alweer de laatste dag dat we wat kunnen ondernemen. En dat we wat bijzonders gaan ondernemen dat weten we eigenlijk al. Want het staat vast dat we weer heerlijk gaan eten bij Le Lumie en we hebben daarna ook nog een wijnproeverij bij een van de grootste wijnmakers van Italië. Een dag die in mijn geschiedenisboek gaat komen. Om dat we de stad Marsala deze vakantie nog niet bezocht hebben, beginnen we daarmee. We bekijken de mooie oude binnenstad en brengen een bezoekje aan de Antico Mercato. De visvangst is niet grootst maar vers is deze wel. Wat benijd ik toch al deze mensen die dagelijks zulke mooie producten mogen en kunnen kopen. Maar klagen doe ik zeker niet, tenslotte wie kan en mag zo genieten van alles wat ik deze week doe? Een geluksvogel, dat ben ik.
Na rondgedwaald te hebben in de stad en gekeken te hebben bij enkele archeologische opgravingen, begeven wij ons naar de auto. Op naar Emanuele, op naar le Lumie. Ook nu weer ben ik diep onder de indruk van de stek en vooral van het eten. Want ook nu weer worden we verwend met al het lekkers Marsala, de provincie Trapani, Sicilië ons weet te bieden. Elke antipasto, primo, secondo, contorno, dolci, alles klopt en is in perfectie uitgevoerd. Ondanks dat we later deze dag nog een proeverij hebben, nemen we toch een mooie fles wijn. Een grillo van het wijnhuis Foderà. Het is het wijnhuis waar we vanaf onze tafel op kijken, hoe 0 kilometer zone wil je het hebben? We zijn zo aan het genieten dat we niet door hebben dat het al snel 15.00 uur is. En laten we nu om 15.30 uur de wijnproeverij hebben. Snel nemen we nog een caffè en afscheid van de fantastische ober en Emanuele. Deze heren ga ik zeker nogmaals zien.
De tomtom geeft aan dat het 30 minuten is rijden. Dat houdt dus in dat we het niet redden om op tijd bij Marco de Bartoli te zijn. Mijn vader wil dat niet laten gebeuren en zet de vaart er in en de Fiat doet graag met hem mee. Gelukkig is er nog bijna niemand op de weg en houden de meeste mensen nog de siësta. Hoe hij het doet weet ik nog steeds niet, maar om 15.27 uur staan we voor het wijnlandgoed van Marco de Bartoli. We worden welkom geheten door Marilena. Zij gaat ons alles vertellen over de helaas veel te vroeg overleden Marco de Bartoli. Over zijn visie, zijn drive, zijn ambacht en over zijn kinderen die inmiddels de wijngaard bestieren. En uiteraard over de mooie wijnen welke ze produceren. Beginnen doen we bij de wijnranken dan de wijnvaten en eindigen doen we bij de wijnkelder. We krijgen de verschillen van de bodem te horen van Marsala en van Pantelleria. Want daar hebben ze ook een wijngaard. Het productieproces van de verschillende wijnen wordt uitgelegd en nog veel, veel meer. Ik zou uren door kunnen gaan. Na al de uitleg is het tijd voor het echte werk, het proeven. Of is het eerder het genieten en drinken? Elk glas van de zeven wijnen die we krijgen te proeven gaat leeg terug. En echt kleine slokjes waren het zeker niet. We proeven Terzavia Methodo Classico, Pietranera, Grappoli di Grillo, Vecchio Samperi, Marsala Superiore 10, Marsala Superiore Oro 5 en Bukkuram Passito di Pantelleria Padre Della Vigna. Ik bevind me in hogere sferen en echt niet alleen door de alcohol. Fantastisch. Helaas ben ik met het vliegtuig en kan ik de wijnen ook niet laten verschepen. In Nederland wordt wel een klein assortiment verkocht maar niet degene die ik het lekkerst vind. Gelukkig biedt Marilena me een optie aan die ik zeker in overweging ga nemen. Wat voor optie dat is...wie weet hoor je dat nog. Ruimte in mijn koffer heb ik nog een beetje en er gaat een Vecchio Samperi en een Bukkurum Passito Padre Della Vigna mee naar huis. Ook koop ik nog twee pakken pasta busiate Integrale. Het is van het graan Perchiasacchi en heeft op de velden gestaan om de grond vruchtbaar te maken voor de grillo druif. Filippo Drago van Molini del Ponte, de molen die helaas afgelopen week gesloten was, heeft het graan gemalen. Pastificio Eocene uit de plaats Salemi heeft de pasta gemaakt. Dat gaat genieten worden thuis in mijn Amsterdamse flatje.
Een tikje aangeschoten, uiteraard niet mijn vader, verlaten we de wijngaard en realiseren ons dat de vakantie er bijna op zit.
Bijna op zit, want we hebben nog een diner te goed. Na het inpakken van de koffers gaan we aan tafel voor ons afscheidsdiner. Ook nu weer overheerlijk. Maar wat dit diner extra bijzonder maakt is dat een van de obers ons een fles wijn wil aanbieden. We krijgen van hem de wijn Il Ribeca van wijnhuis Firriato te proeven. Een wijn van de authentieke druif perricone. Hij wil ons bedanken voor de afgelopen week. De tranen staan ons en hem in de ogen, wat een mooi geschenk. Ook van de kok Nino, de eigenaar Giuseppe en de andere vaste ober nemen we afscheid. We zullen hen gaan missen.

Dinsdag 26 mei gaan we al vroeg ontbijten. Om 8.30 uur moeten we al de auto inleveren en op het vliegveld zijn. Het is zo moeilijk om afscheid te nemen. Het is wel fijn te zien dat Trapani ons gaat missen, het regent namelijk. Wat ga ik Vultaggio, de mensen, het eten, de wijnen, de natuur ongelooflijk missen. Ook de vogels die al 's ochtends om 5.30 uur begonnen met tsjilpen, alles zal ik voor eeuwig koesteren. Lieve mama en papa, bedankt voor deze schitterende reis. Dit samenzijn ga ik nooit meer vergeten.

24 Mei Sciacca

Het is zondag en ook nog eens eerste Pinksterdag. We verwachten dus topdrukte in de mooie stad Sciacca. Eenmaal daar aangekomen, valt het reuze mee. Pinksteren lijkt hier niet gevierd te worden en het is een normale zondagse drukte. We lopen wat rond door het historische centrum en we dalen af naar de vissershaven. Dalen af, want de haven ligt een stuk lager dan de oude stad. Een mooie lange trap brengt je er en we genieten daar van de vissersbootjes die weer verse vis aan wal brengen. Als we weer naar boven klauteren lijkt het of de stad in slaap is gevallen. Iedereen is weg en blijkt te zijn begonnen aan de belangrijke zondagse pranzo.
Ook wij gaan maar eens ons restaurant opzoeken want de buikjes laten weer van zich horen. Ik heb voor de zekerheid gereserveerd al lijkt dat nu nog niet nodig te zijn geweest. Hier in Sciacca kiezen de mensen ervoor de pranzo thuis te eten. We krijgen een warm welkom bij Hostaria Del Vicolo. Nico Bentivegna is een meesterlijke gastheer en hij vertelt enthousiast over zijn Sicilië, zijn Sciacca en al de mooie producten ze hebben. Fijn om mensen te vinden waar ik mijn Italiaanse cibo obsessie mee kan delen. En dan het eten. Het gaat wat afgezaagd worden en ik durf het woord "hemels" eigenlijk al niet meer te gebruiken. Maar het was daadwerkelijk hemels. Ik zal je ook bij dit restaurant besparen van wat we allemaal mochten genieten en alleen de foto's laten zien. Maar geloof me, het was topniveau eten. We namen een glaasje huiswijn en een plaatselijke bier te drinken, beiden ook subliem.  Wat een feest. Toch wil ik een ding wel delen en dat is het brood dat geserveerd werd. Het waren vier verschillende broden allemaal van verschillende biologische antieke granen. Zo hadden we brood van de granen Tummimia, Russello, Maiorca en Perciasacchi. Ongelooflijk dat graan zo verschillend kan smaken. Nico probeert ook nog een bezoek te regelen bij de wijnmaker Nino Barraco, maar helaas, Nino is er niet. De volgende keer dus maar.
Vol levensenergie verlaten we Hostaria Del Vicolo en maken nog een mooie wandeling in Sciacca langs de boulevard. Het leven in Sciacca lijkt ook weer te zijn begonnen en de mensen komen de straat weer op. Maar van Pinksteren nog steeds geen enkel spoor. We zoeken de auto op en rijden rustig terug naar Vultaggio waar mijn moeder en ik nog even een rondje maken door de graan en wijnvelden. Hoe we het voor elkaar krijgen weet ik echt niet maar ook deze avond genieten we weer van al het lekkers dat Nino D'Ambrogio ons voorzet. En de wijn dat is deze avond de Etna Rosso van Azienda Agricola Irene Badalà. Wat ben ik een gezegend mens, ongelooflijk!

23 Mei verjaardagstaartje in Erice

Zaterdag 23 mei, mijn lieve moeder wordt vandaag 65 jaar. Beginnen doen we deze dag uiteraard met een verjaardagslied en haar verwennen. Daarna ontbijten en de auto pakken om op weg te gaan naar Erice. Hoe hoger we komen, hoe kouder het wordt. Het oude centrum Erice ligt op de top van de 750 meter hoge Monte San Giuliano en zo in het voorseizoen kan het er knap koud en winderig zijn. En toeristisch, want voor het eerst deze week zien we hier groepen Duitse en Amerikaanse toeristen lopen. Uiteraard logisch want het uitzicht is misschien wel het mooiste van heel Sicilië. Helaas is de lucht wat bewolkt maar ondanks dat kunnen we toch heel mooi de zoutpannen en de Egadische eilanden zien liggen. Op deze verjaardagsdag komen we hier natuurlijk niet alleen voor het uitzicht, we komen voornamelijk voor de zoetigheid. Al vaker heb ik mogen snoepen van de lekkernijen van de Grand Lady van de pasticceria, Maria Grammatico en altijd ben ik weer ontroerd. Wat deze dame heeft neergezet, is iets boven natuurlijks. Misschien heeft de tijd in het klooster San Carlo haar wel goddelijke krachten gegeven. In het klooster heeft ze in iedergeval de zoetigheid leren maken. Bij binnenkomst wordt je direct getrokken naar de toonbank en raak je de weg kwijt in wat je nu moet kiezen. Toch hebben we snel onze keuze gemaakt en snoepen ervan aan het kleine tafeltje achter in de zaak. Dan komt Maria binnen en op de een of andere manier lijkt ze me te herinneren. Wat een eer, tenslotte wordt deze dag dagelijks bezocht door vele fans. Na even een knuffel gaan we verder want naar een koffie snakken we nu  helemaal. Bij Maria kun je namelijk alleen maar amandelmelk krijgen, hoe fantastisch.
Na nog wat rondgedwaald te hebben door het mooie stadje, dalen we weer af naar Trapani. Daar willen we namelijk een hapje gaan eten. We gaan naar Cantina Siciliana. Pino Maggiore en zijn zussen koken er klassieke Trapanese gerechten. Net voordat wij de zaak willen binnengaan, komt de visbezorger langs met de laatste vangst. We zijn dus verzekerd van het meest verse wat je maar kunt krijgen. We genieten volop, zelfs zo intens dat ik zijn bekendste en lekkerste gerecht vergeet te fotograferen; cuscusu di pesce alla Trapanese.
Alles is heerlijk al moet ik eerlijk toegeven dat ik er in de voorgaande jaren toch nog lekkerder heb gegeten. De volgende keer dat ik in Trapani ben, sla ik Cantina Siciliana over en ga ik iets anders proberen.

De zon is knap gaan schijnen terwijl wij in de cantina waren. Als we naar buiten komen, lijkt het dan ook of heel Trapani is uitgestorven en naar het strand is gegaan. Ook wij hebben niet zo veel zin om in de stad te lopen en besluiten een ritje naar San Vito Lo Capo te maken. San Vito is ook vandaag weer een levendige badplaats en wordt overspoeld door Italiaanse zonaanbidders. Wij zijn alle drie niet zulke strandaanbidders en kiezen daarom een heerlijk terrasje met uitzicht op het vliegerfestival wat er dit weekend plaatsvindt. Groot en klein, iedereen lijkt zich te vermaken met de mooiste vliegers. Na nog een drankje genomen te hebben, gaan we weer terug richting Vultaggio.
Als we de avond af willen sluiten met wederom een lekker diner lijkt of heel Trapani naar Vultaggio is gekomen. Het blijkt de normaalste gang van zaken te zijn hier in het weekend. Heel gezellig en we krijgen ook allen nog een lekker extra hapje namelijk Macco. Hier is het gemaakt van kikkererwten, wilde venkel en pecorino. Het smaakt voortreffelijk en zeker ook met het brood erbij. Vultaggio staat namelijk niet alleen voor lekkere pasta's en vleesgerechten bekend. Sinds een goed jaar maken ze tevens fantastische houtovenpizza's. Ze gebruiken hier voor pasta madre en alleen meel van oude antieke Siciliaanse granen. Het deeg krijgt ook de tijd om te rusten, miniaal 24 uur. De pizza's vinden dan deze avond ook gretig aftrek. Wij genieten van de pasta en het vlees en vooral van een mooie witte wijn Beleda van Cantine Rallo. En uiteraard sluiten we deze mooie verjaardagsdag, als ik mijn moeder mag geloven, af met de hemelse Marsala Superiore Riserva 1987 van Marco de Bartoli.



22 Mei de zoutwinning

Op de Salone del Gusto hadden we kennisgemaakt met de heerlijke liquore di melone Cartucciaro en nog met meer lekkere producten van Francesca Simonte. Reden voor ons om haar een bezoek te gaan brengen in Paceco. Daar aangekomen kregen we van een mede dorpsgenote dat Francesca er niet was, familieomstandigheden. Toch wat rondgelopen in het kleine dorpje en genoten van de mooie landbouwvelden. Vervolgens besloten we nogmaals een kijkje te nemen bij het museo del Sale in Trapani. Ook al hadden we het museum al bezocht, van de mooie zoutvelden kunnen we geen genoeg krijgen. Het blijft een indrukwekkend gezicht als je al die zoutbergen ziet liggen. Na ook hier wat rondgedwaald te hebben, rijden we richting Marsala. Onderweg ergens stoppen voor een koffie hoort daar uiteraard ook bij en dan kun je soms zomaar verrast worden. Zo werden we dat dit keer door de fantastische zoetigheden die deze bar maakten, zomaar ergens in een buitenwijk van Marsala.
Na een kleine wandeling langs de kust, voelen we onze magen alweer knorren. Of zal het de gulzigheid zijn, die zich laat horen? In iedergeval besluiten we om het restaurant Le Lumie te gaan bezoeken en de middag verder door te gaan brengen in de stad. Le Lumie is namelijk niet in het centrum en dus moeten we nog een kleine trip maken naar een andere buitenwijk van deze grote gemeente. Niet wetende waar we terechtkomen, belanden we in een soort filmsetting. Wat een stek, hoog op een berg, uitkijkend op de zee. Bij binnenkomst zijn wij de enige en worden daarom persoonlijk welkom geheten door de chef Emanuele Russo en de ober. Wat een enthousiasme en wat een liefde voor zijn Sicilië. Na wat gepraat, nodigt Emanuele ons uit om na het eten een kijkje te nemen in zijn tuin. Nu eerst tijd voor pranzo want er komen nog wat andere gasten aan. Ik ga je niet vertellen wat we gegeten hebben, het is namelijk te jaloersmakend. Daarom alleen de foto's en dan weet je genoeg. Goddelijk, hemels!
En dan heb ik het nog niet over de wijn en de marsala beiden afkomstig van Marco de Bartoli. We drinken een Pietranera, van de druif Zibibbo, en de marsala Superiore. Met de wijnen van Marco de Bartoli ben ik al een beetje bekend door mijn geliefde restaurant Pianeta Terra in Amsterdam. En om deze reden extra gelukkig als Emanuele aanbied om een proeverij te regelen bij de Bartoli. Na gebeld te hebben, horen we dat we er maandagmiddag 25 mei terecht kunnen. Mijn vader besluit dan direct om voorafgaande daaraan hier nog een keer te eten. Iets wat mijn moeder en ik niet hadden zien aankomen maar dolgelukkig mee zijn. 
Als de overige gasten Le Lumie hebben verlaten, gaat Emanuele met ons de tuin in. De tuin wordt goed onderhouden door zijn vader en we zien er verschillende heerlijkheden. Kappertjesstruiken, aubergine, courgette, kruiden, artisjokken, kardoen en ga zo maar door. Een snoepwinkel voor een groente liefhebber zoals ik die ben. We bedanken Emanuele voor deze mooie belevenis en verheugen ons nu alweer op maandag.
Inmiddels is het alweer 16.00 uur en we besluiten niet meer richting het centrum van Marsala te rijden. Dat verschuiven we naar maandagochtend als we toch hier heengaan. We rijden rustig terug via het andere zout museum, museo del sale Mozia. Ook hier weer de mooie zoutvlaktes en het lekkere zout waar ik uiteraard wat zakjes van koop. Ook zien we grote groepen kitesurfers waar we dan ook nog een kijkje gaan nemen. Thuisgekomen doen mam en ik weer ons dagelijkse ronde en schuiven tenslotte weer met zijn drieën aan tafel bij Vultaggio. De wijn deze avond dat is een pignatello van wijnhuis Barraco.


21 Mei Ribera

Vandaag, donderdag 21 mei is het dan eindelijk zover. Ik ga de mannen van Contadini per passione ontmoeten. Al enige tijd heb ik contact met hen via het internet. Op de Salone del Gusto waren we elkaar misgelopen maar dit is nog een veel betere plek om elkaar te ontmoeten. We hadden om 11.00 uur afgesproken dus dat hield in op tijd weg uit Trapani. In Ribera wonen en werken ze en dus daar hebben we ook afgesproken. De tomtom bracht ons in Ribera maar het adres van Marco en Paolo konden we niet vinden. Bellen dus, maar helaas geen bereik. Dan maar op zoek naar ze en dus op straat vragen of iemand de broers kent. Al direct werd ik doorverwezen naar de apotheek Ganduscio. Helaas ook daar niemand die ze kent. Maar na wat getelefoneer over en weer stond Paolo binnen 10 minuten op de stoep. Hij bleek dichtbij de apotheek te wonen. Buiten in de auto zat ook Marco en zo werden we allen in de kleine Ford gestopt op weg naar eerst een koffie. En dit moest en zou gebeuren bij bar Barbera in Ribera. Want daar hadden ze en de lekkerste koffie en de lekkerste taartjes met fragolini di Ribera. In de komende tijd zal ik daar nog wel eens meer over vertellen. Ik werd direct voorgesteld aan iedereen en ik voelde me opeens heel belangrijk. Na wat gepraat over hen, Ribera, Contadini per passione, Slow Food en eten, gingen we op weg. Het was zo gek gevoel, maar het leek of ik de twee al jaren kenden, heerlijk is dat. Ook mijn ouders genoten zichtbaar en renden overal achteraan. We reden door de verschillende valleien en namen een kijkje bij hun zojuist aangeschafte olijfgaard. Buiten de olijfbomen hadden ze ook een mooie mango boom, een bijzonder peer soort genaamd Sorbo, granaatappel en nog veel meer.
Na nog een mooie rit en veel uitleg over de omgeving namen ze ons mee naar Caltabellotta, een klein  bergdorp zo 1000 meter boven de zeespiegel. Hier werden we verwend met een pranzo bij M.A.T.E.S. De familie Augello zijn uiteraard ook weer bekenden van de mannen en daarom geen kaart maar een constante aanvoer van het heerlijkste contadini voedsel. Een antipasti met onder andere caciocavallo, salsiccia secca, caponata, wilde groente, frittata en een ricotta ovina, schapenricotta, die met geen pen te beschrijven is. Gevolgd door een verse busiate met een saus met aubergine en guanciale, een risotto met courgette, saffraan en andere lentegroente en tenslotte nog eens een vleesschotel. Daarop salsiccia sulla griglia, castrato, agnello en nog veel meer. En dan verlangen ze dat je ook nog ruimte vindt voor een cannolo wederom met de heerlijke ricotta. De huiswijn dronken we en uiteraard is dat een nero d'Avola en tenslotte komt naast de caffe ook nog eens een amaro op tafel. Vol, moe, voldaan en super gelukkig rol ik naar beneden waar de auto staat geparkeerd. Dit is een dag die ik nooit meer ga vergeten.
Maar Marco en Paolo zijn nog niet klaar met ons. We moeten uiteraard de sinaasappels nog gaan bezichtigen. Ribera staat bekend om zijn sinaasappels en deze mannen produceren de lekkerste van al de producenten in Ribera. Of ben ik bevooroordeeld? De Washington Navel is het paradepaardje van Ribera. Ook daarover ga ik in de nabije toekomst nog wel wat vertellen. Want over deze twee vrienden raak ik nooit uitgepraat. Ook al is de tijd voorbij van de sinaasappels, zo tussen de bomen lopend vinden we er nog een paar. In de ogen van Marco en Paolo uitgedroogd maar in mijn ogen en vooral mond een nog steeds heerlijke sappige sinaasappel. Ook proeven we de nespole, de mispel, die we overal zien staan. Wat deze, in mijn ogen, helden hier hebben neergezet, is iets hemels. Het hof van Eden moet er vast zo hebben uitgezien. Het afscheid nemen valt me dan ook zwaar. Ik ga deze twee mannen, de plek en het fantastische werk van hen missen. 
Een ding weet ik zeker; dit afscheid is niet voor eeuwig. Ik ga ze vast spoedig wederzien en dat ik ga genieten van hun sinaasappels eind dit jaar, dat staat vast. Marco en Paolo bedankt voor deze onvergetelijke dag en voor al het lekkers jullie ons nog bij het afscheid meegaven.
De rit van Ribera naar Trapani terug was een mooie binnendoor rit via Castelvetrano. Hier komt het bekende brood pane nero di Castelvetrano vandaan. Het dorp en brood is bekend en daarom wilde ik alleen even langs Molini del Ponte om daar wat graan te kopen. Maar helaas, de molen was gesloten. Toch kon dit deze dag voor mij niet verpesten en zou ik mijn graan wel ergens anders zien te vinden.
Thuisgekomen bij Vultaggio zijn mijn moeders en ik nog even een rondje gaan lopen. Tenslotte moest er wat energie opgewekt worden voor het avondmaal. En je wilt het niet geloven, dit maal verdween weer smakelijk in onze monden. En de wijn? Deze keer was het een Bianco Maggiore van het wijnhuis Rallo, een grillo. 

20 Mei Favignana

Al vroeg wakker geworden door al het getjilp van de vogels voor de slaapkamer. Maar dit is absoluut geen ramp, zeker niet als je naar buiten kijkt en een stralende zon ziet. Na een goed ontbijt besluiten we om naar Favignana te gaan. Favignana is een van de 3 Egadische eilanden direct voor de kust van Trapani. De andere twee zijn Levanzo en Marettimo en zijn allen te bereiken met een veerboot. Het eiland wordt in het hoogseizoen overspoelt met toeristen en ook in de weekenden is het er erg druk. Een van de redenen daarvoor zijn de kleine stranden die rondom het eiland liggen. Nog een reden is de verse vis en dan vooral de tonijn. Op het eiland staat een grote oude tonijnfabriek van de Florio familie welke nu dient als museum. Overigens op deze woensdag 20 mei in het voorseizoen gesloten.
Na een mooie bootvaart komen we op het toeristische eiland aan. Veel souvenirwinkels met vooral ingeblikte tonijn, fietsenverhuur bedrijven en ijsshops. Vooral het zien van al die ingeblikte tonijn levert bij mij gemengde gevoelens op. Het gaat hier allemaal op de rode tonijn waar we toch wat zuinig mee moeten omgaan. In deze periode kun je best in deze regio een keer een stuk verse tonijn eten, maar om nu alles in te blikken. Overigens zijn sommige shops uiterst zwijgzaam over de herkomst. Na een mooie wandeling over het eiland komen we aan bij La Bettola. Een familierestaurant wat de heerlijkste visgerechten aanbiedt en zeker geen toeristen menu's heeft. We eten hier een heerlijke antipasti, pagello (zeebrasem), pesce fritto en twee soorten sfogliatelle.
Na de espressi gaan we nog wat ronddwalen over het eiland en zoeken tenslotte moe en voldaan een bankje in de haven op wachtend op de snelle Ustica draagvleugelboot  terug naar Trapani.

Weer terug thuis, maken mam en ik nog een kleine wandeling. We willen zoveel mogelijk genieten van deze mooie omgeving en daarnaast ruimte creëren voor weer een heerlijke cena. Deze maaltijd kozen we voor  een il Cerasuola di Vittoria van het wijnhuis COS. Wat zullen we vanavond lekker slapen.







19 Mei start van een week Trapani, Sicilië

In de week van 19 tot en met 26 mei mocht ik samen met mijn ouders genieten van een week Trapani, Sicilië. Mijn vader was in maart 65 geworden en mij moeder zou in deze week 65 worden en dus de ideale gelegenheid om dit uitgebreid te vieren. In iedergeval dat vonden zij en uiteraard vond ik dat ook een perfect idee. Al denk ik eerlijk gezegd dat ze dit wel een beetje voor mij hebben gedaan...en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor. Overigens niet alleen daarvoor!

Sicilie is niet nieuw voor ons en Trapani zeker niet. Enkele jaren geleden hebben we namelijk dit gedeelte al eens bezocht. Toen verbleven we bij Agriturismo Vultaggio en dat hebben we nu ook weer gedaan.
In deze week hebben we vooral genoten van heerlijk eten, de lekkerste wijnen, de mooiste vergezichten en de liefste mensen. Ik zal gaan proberen een kleine impressie te geven, zonder teveel in detail te treden. Ik ben namelijk bang dat het water anders bij een ieder uit de mond gaat lopen.
Vanaf Eindhoven vertrekken we dinsdag 19 mei met Ryanair naar Trapani. De vlucht gaat voorspoedig en bij aankomst ren ik direct naar de bar. Het drinken van de eerste Italiaanse espresso blijft altijd weer een feest. Het halen van de huurauto is binnen 10 minuten geregeld en na een kleine 20 minuten rijden komen we aan bij Vultaggio. Daar staat Giuseppe Vultaggio al klaar en we worden door hem en nog steeds dezelfde "staff" welkom geheten. Het voelt werkelijk als thuiskomen. De temperatuur maakt het nog eens extra fantastisch en daarom besluiten we direct de koffers uit te pakken en nog een kleine wandeling door de tuinen te gaan maken. Tenslotte worden we pas om 20.00 uur verwacht aan tafel. We zien courgettes, paprika's, tomaten en aubergines in groten getale, de citroenen glimmen aan de boom en de moerbeien sieren de wilde struiken. Voor mij is dit het ware paradijs.
Het paradijs is ook het diner bij Vultaggio. Echt contadini, boeren voedsel. Vers, simpel, eenvoudig, veel, heel veel en vooral heel erg lekker.  Standaard beginnen we met een antipasti buffet. 15 Verschillende lekkernijen staan er uitgestald en om daar uit te kiezen is een ware uitdaging. Zeker voor het hebberige en vooral nieuwsgierige typje dat ik ben. Vooral als het om al die heerlijke groente gerechten gaat, ceci, pomodori secchi, olive, fave, caponata, peperoni ripiene. Maar uiteraard ook gerechtjes als fritto di latte, frittata en polpette. Daarna volgt de pasta en tenslotte het vlees. Trapani? Vlees? Inderdaad is Trapani een kustplaats en bekend om de vis maar Vultaggio bevindt zich iets buiten de kust en dus staat daar vlees op het menu. Geen ramp want de kwaliteit is magnifiek en zo ook de vele contorni welke je kunt bestellen. Afsluiten doe je met een dolci of vers fruit, koffie en een digestief. En nu vergeet ik natuurlijk een van de belangrijkste geneugten...de wijn. Il Principe, een nero d'Avola, van cantine Rallo wordt er dinsdagavond gedronken.


18 mei 2015

15-17 mei

Deze afgelopen dagen zijn er een paar die ik liever snel snel weer vergeet. Niet dat het allemaal kommer en kwel was hoor, verre van dat. Er waren genoeg mooie momenten. Wat overigens ook absoluut geen "kwel" was, dat was mijn eten. Het waren snelle en simpele maaltijden maar wel vers en lekker. Één gerecht sprong er tussen uit en dat was baccalà al forno con crème di lenticchie e peperoni. Zoutevis met een linzenpuree en rode paprika.
Het gerecht komt uit het Zuiden van Italië en bestaat zowat allemaal uit producten die in de voorraadkast van bijna elke Italiaans huishouden te vinden zijn. Buiten kruiden, knoflook en olie zijn dat linzen, zoutevis, broodkruim, kleine tomaatjes en gedroogde zoete paprika. En al ben ik een Nederlandse, bij mij is dit ook meestal aanwezig. Al moet ik bekennen dat ik dit keer de zoutevis vervangen heb voor een moot kabeljauw. Om deze een beetje de structuur te geven van zoutevis, heb ik de vis een dag daarvoor in een goede laag zout gelegd. Een uur voordat ik de vis ging bereiden, heb ik deze even in het water gelegd en voilà mijn geïmproviseerde gezouten vis.

Wat het gerecht voor mij zo uitzonderlijk en smakelijk maakt, dat zijn de peperoni crusch/cruschi. Dit zijn zongedroogde zoete paprika's. De lekkerste komen uit Basilicata en worden gemaakt van de peperone di Senise. Om nog preciezer te zijn, tenslotte heeft het een PGI (beschermde geografische aanduiding) keurmerk, uit de provinciën Matera en Potenza nabij de Sinni vallei. Het zijn groene of diep rode langwerpige en puntige paprika's. De Senise paprika bevat weinig water en heeft veel vruchtvlees wat hem dus uitzonderlijk geschikt maakt om in de warme zon te drogen.
Maar ook de bewoners van de andere Zuidelijke provinciën drogen hun pepers graag. Zoete of pittige varianten, ze hangen ze allemaal te drogen in de warme zon. Want wie wil er nu niet in de winter ook kunnen genieten van de geliefde paprika? De langwerpige zoete paprika wordt ook vermalen tot een fijn poeder, pepe rosso. Deze zoete paprika poeder is een belangrijk ingrediënt vooraal in Calabria, waar ze in worsten en sauzen gebruikt wordt. De gehele gedroogde paprika's daarentegen, worden na even in het water gelegen te hebben, meegekookt of gestoofd bij vlees of visgerechten. Of gefrituurd en dan heerlijk als antipasto gegeten. De smaak is net als die van zoete rijpe paprika's maar dan nog intenser. Het is even weer zomer op je bord.

Helaas zijn de gedroogde paprika's en vooral de Senise paprika in ons land moeilijk te vinden. Daarom maak ik mijn eigen Nederlandse gedroogde paprika's en wel op mijn dehydratie/droogapparaat. Want die zon, die is hier veel te weinig te vinden. Als de zoete dunne paprika om zijn best is, dan sla ik mijn slag. Bij het schoonmaken, verwijder ik het groene topje, snijd ze in de lengte aan een kant open en verwijder de zaadlijsten. Vervolgens leg ik ze plat neer op de roosters en laat ze op 46 graden drogen tot ze compleet droog zijn. En zo kan ik bijvoorbeeld de antipasto diavolicchi in guazzetto (paprika met chilipeper en tomaat) of spaghetti con cruschi e (paprika en kaas) maken.

Nu ga ik me verheugen op de keuken van Trapani (Sicilië) en omstreken. Voor een weekje mag ik me gaan onderdompelen in al het lekkers van dit eiland. Een ding weet ik zeker wat ik ga eten en dat is busiate Trapanese. Tot over een dikke week!




15 mei 2015

11-14 mei


Snel en makkelijk was het motto in mijn keuken deze werkweek. Veel soepen de afgelopen dagen. Van slechts een soort groente of van combinaties, maar altijd even smakelijk. Donderdag was het Hemelvaartsdag en ben ik door mijn ouders meegenomen naar de Chinees. Daar haal je toch voornamelijk eten af, hoor ik je zeggen. Dat is niet het geval bij Royal San Kong in Amstelveen en donderdag zat de zaak dan ook weer barstensvol. De eigenaresse en gastvrouw verwent ons elke keer weer en voor mij was het ook dit maal weer een heerlijk visfeestje. Ik begon overigens met een heerlijk zeevruchten en zeewier soep, maar door de hitte die daar van af kwam, is de foto mislukt. Geloof me, het was heerlijk.


Deze afgelopen dagen kreeg ik ook een heerlijk gevoel bij alleen al bij het opendraaien van een klein potje.Want voor mij geen tas, beeldje, kopje of wat dan ook voor nutteloze souvenir uit Italië. Bij mij komen er etenswaren mee terug. Als ik weer eens naar mijn "grote liefde" Italië mag, dan worden er vooral veel gedroogde lekkernijen en conserven mee terug naar Amsterdam genomen. Een bijzondere jam, honing, pastasaus, vis, bonen, van alles wat. Uiteraard ontbreekt ook de pasta of een bijzondere meelsoort niet. Mijn pandaatje zit dan ook tot de nok toe vol. Met het vliegtuig reizen, is dus ook altijd een drama voor me. Tenslotte zit ik zo aan mijn kilo's bagage. Ik word altijd zo hebberig als ik er ben...Eigenlijk ben ik in Nederland helemaal niet van de potjes saus of pesto, tenslotte maak ik liever alles zelf. Maar er zijn gewoon soms dingen die je echt niet met een Nederlands product kan maken. En wat misschien wel nog fijner is van het opendraaien van zo een potje...je zit weer terug op de plek waar je het gekocht en of geproefd hebt. Dat gebeurde me ook maandag bij het opendraaien van Paté di Carciofi di Perinaldo. Ik zat niet met mijn gedachten in Genua waar ik dit potje afgelopen oktober kocht. Ik was weer terug bij mijn bezoek aan Francesco Guglielmi in Perinaldo (Liguria), een aantal jaren geleden. Hij is een van de 7 telers van de carciofo di Perinaldo. Het stadje zelf is heel klein en ligt tegen de grens met de Provence, Frankrijk, aan. De artisjok die hier inmiddels al 200 jaar verbouwd wordt, komt dan ook oorspronkelijk uit de Provence en is de variëteit "violet di Provenza".
De carciofo di Perinaldo is klein van formaat en erg zacht van smaak. De plant heeft ook geen stekels en baard van binnen dus ideaal om in zijn geheel te gebruiken. Tijdens mijn bezoek aan Francesco was het helaas geen artisjokken seizoen. Het oogstseizoen loopt namelijk van mei tot juni en ik was daar in september. Toch liet deze lopende artisjokken encyclopedie mij zien waar ze normaal groeien, namelijk in de meeste gevallen tegen de randen van oude stenen muren. Door de hoge ligging van Perinaldo moeten ze toch wat beschermd worden tegen de koude temperaturen en is het belangrijk dat de regen snel kan weglopen. Verder is er weinig omkijken naar en is het bijna een wild gewas. Maar dat wil niet zeggen dat ze ergens anders ook zo makkelijk kunnen groeien. Perinaldo heeft precies het juiste klimaat om deze pracht groente te teelen en de bewoners zijn er dan ook erg trots op. Overigens zijn het niet veel carciofi die ze oogsten, namelijk zo rond de 60 duizend stuks per jaar. Het meeste van deze delicatessen wordt dan ook gegeten door de bewoners zelf. Ze eten de groente graag rauw of voegen het toe aan crêpes, gebakken met Parmezaanse kaas en champignons. Of met alleen wat knoflook en peterselie. Het deel wat ze niet vers eten, conserveren ze in zijn geheel in de smaakvolle olijfolie van de taggiasca olijf. Tenslotte wat samen groeit, smaakt ook samen het beste. Of ze verwerken het in paté di carciofi di Perinaldo.
Bij Francesco kreeg ik hier wat van op een warm geroosterde crostini en was direct verkocht.
De combinatie van de smaakvolle artisjok, olie, witte wijn, azijn, knoflook, oregano, rozemarijn, laurier, peper en zout, het klopte allemaal.  En juist deze smaakherinnering koester en herinner ik me bij elke hap spaghetti.

Waar het nu ook het juiste seizoen voor is, dat is voor asperges en wat geniet ik daar dan weer van. Ik eet er zoveel van dat ik bijna blij ben als het weer voorbij is. En o wat verlang ik er dan weer na als de lente arriveert. Dat is nu het mooie aan seizoenseten, genieten als de tijd daar is. Maar ik had het over asperges. Het is misschien vloeken in de kerk maar ik geef de voorkeur aan de groene asperge. Deze heeft voor mij net iets meer smaak, iets meer pit. En wat kun je er toch veel mee doen. Maar toch heeft vaak een eenvoudige bereiding mijn voorkeur en zo stond er ditmaal asparagi alla milanese op tafel. Uit Milaan wil zeker niet altijd zeggen dat het modieus hoeft te zijn. De bereiding is namelijk zo simpel. Je stoomt een paar groene asperges, legt deze op een bord en schaaft er wat parmezaanse kaas over. Tenslotte beleg je ze met, in boter, gebakken spiegeleieren. Knap onmodieus toch? Maar lekker is het zeker en dat vind ik heel wat belangrijker.
In Nederland horen we niet zo vaak de namen of variëteiten van asperges; witte A, AA, groene en dat is het wel zo beetje. Toch zijn er in Italië een legio aan soorten en deze worden voornamelijk geteeld in Piemonte, Lombardia, Veneto, Emilia-Romagna, Toscana en Lazio. De asperges gaan er met namen vandoor als asparago verde di Altedo, asparago viola d'Argenteuil, bianco di Bibione, di Palazzetto, verde amaro Montine, bianco del Sile en zo kan ik nog een tijd doorgaan. Asperges zijn dan ook erg populair. Ze worden gebruikt in de soep, in hartige taart, in een soufflé, in een frittata, in risotto en in pasta. Maar zoals een ware Italiaan betaamt, heeft een simpele bereiding vaak de voorkeur. Een speciale saus zorgt er voor dat de smaak van de asperges nog beter tot zijn recht komt. Een voorbeeld hiervan is asparagi alla bassanese. De lokale asperges wordt gekookt en daarbij eet men een saus van fijngeprakte hardgekookte eieren, olijfolie, azijn, zout en peper. Of de variant van hardgekookte dooiers, ansjovis, kappertjes, azijn en olie. Over die lokale asperge, de asparago bianco di Bassano, wilde ik nog wat meer vertellen. Deze sinds 2007 bekroonde DOP (denominazione di origine protetta) asperge groeit haast op dezelfde wijze als als onze witte asperge. De lengte is tussen de 18 en 22 centimeter, heeft een doorsnee van 11 millimeter en is kaarsrecht van vorm. En doordat deze asperge veel minder groentevezels heeft, is hij zeer zacht en delicaat van smaak. Schillen is haast niet nodig.

Zoals de naam al doet vermoeden is de teelt rond de plaats Bassano del Grappa in Veneto. Ik zelf bracht ooit een bezoek aan de fantastische zorgboerderij Conca D'Oro in Bassano zelf. De jongelui daar vertelde uitgebreid over de kracht van de aarde en dat die ervoor zorgde dat deze asperge in hun ogen de beste is. De Bassano regio is namelijk ooit ontstaan door het achtergebleven slib uit de rivier de Brenta. De huidige leemgrond is zo rijk aan mineralen en heeft een Ph waarde van 6,5 wat zorgt voor de zachte smaak. Ik werd pas echt overtuigd bij een lunch in hun restaurant met in de hoofdrol het witte goud uit deze regio. Een smaak zo zacht, zo delicaat, tikje bitter met een zoete nasmaak. Overheerlijk.





11 mei 2015

6-10 mei



Gevulde groenten, soep, stoofschotel, salades, visballetjes, kuit, brood van kamut, pasta's tot taartjes stonden er de afgelopen dagen op het programma. Mijn favoriet was stoccafisso e patate. Een van oorsprong Liguriaans gerecht maar aangepast aan de smaak van de Piemonte. Het oorspronkelijke gerecht heet stoccafisso alla perasca. De in stukken gesneden stokvis wordt gestoofd met uien, gedroogde paddestoelen, ansjovis, tomaten, pijnboompitten en peterselie. Mijn Piemontese versie begint met een soffritto van ui, wortel, bleekselderij en knoflook en uiteindelijk worden er nog in bouillon gekookte aardappelen aan toegevoegd. Geroosterd brood ernaast maken dit een voedzaam gerecht.


In het gevulde courgette gerecht heb ik een mozzarella gebruikt die ik nog niet eerder had gekocht, Mozzarella Mandara di latte di Bufala. Als ik mozzarella eet dan koop ik deze het liefst zo vers mogelijk, Italiaans of Nederlands. Maar dit maal mozzarella uit een melkpakje en ik moet eerlijk bekennen dat deze me niet tegenviel. Alleen het vochtgehalte was een behoorlijke tegenvaller. Heb nog niet eerder zo veel vocht op mijn bord gehad bij het in stukken verdelen van de kaas. Dat is geen heel groot probleem als je hem alleen of in een salade eet. Mocht je de kaas echter willen verwarmen, dan hou je niet veel meer over dan een waterige bende. Overigens kun je mozzarella van buffelmelk beter helemaal niet verwarmen, de koemelk variant is dan echte een betere optie. Al met al een redelijk alternatief voor in een inslata caprese.


Bij de gevulde courgette schuitjes at ik polenta bianco gemaakt van maïs biancoperla. Dit type maïs heeft een kolf welke kegelvormig is en maïskorrels die je aan parels doen denken.  Tot de jaren 50 was de witte polenta dé polenta welke gegeten werd in de bergachtige gebieden van Veneto (en Friuli Venezia). Het was de ideale begeleider bij de wilde vis uit de bergrivieren en meren. Toch ook hier wonnen uiteindelijk de meer productieve hybride soorten maïs het en leek de maïs biancoperla te gaan verdwijnen. Gelukkig mede door het oprichten van een Slow Food presidia krijgen de boeren die nog wel het witte goud verbouwen nu een platform. Zo wordt de kennis over het verbouwen, verbeteren en continueren van de teelt verspreid. En nog belangrijker; wij consumenten kunnen ervan blijven genieten. De smaak is namelijk zo veel verfijnder dan welke maïs soort dan ook. En buiten de vis smaakt het ook heerlijk als ondergrond voor groenten, zoals in mijn geval bij een taartje met courgette crème.

Cavatelli stonden er ook op het menu. Overigens hebben ze meerdere namen, afhankelijk van uit welke provincie ze komen. Gelukkig is alleen de naam verschillend, de ingrediënten en werkwijze niet. Wat niet wegneemt dat er met cavatelli in andere provinciën weer een ander soort pasta met andere ingrediënten wordt bedoeld. Hoe verwarrend kun je het hebben.
De cavatelli welke ik gemaakt heb, komen uit Abruzzo. Ze worden gemaakt van bloem van harde tarwe en water. De bloem wordt gezeefd en met koud water langdurig gekneed. Uiteindelijk krijg je een mooi zacht en glad deeg. Na een rusttijd van circa 20 minuten vorm je van het deeg een lange 1 centimeter dikke rol. Hiervan snijd je steeds een stukje af te grootte van een cent en haalt deze met een bot mes over een geribbeld bordje. Deze kleine inkepingen zorgen ervoor dat de saus goed wordt vastgehouden. Meestal is de saus een groentesaus gemaakt met de groenten die er op dat moment in het seizoen zijn. Cucina Povera uit het Zuiden.





6 mei 2015

Woensdag 6 mei

Kom vandaag wat langzaam op gang. En begin dus maar eens met een brood te maken, uiteraard weer van Enkir. De grote 5 kilo zak welke ik van Paul van Raalten, van Van Raalten import, heb gekregen, is namelijk open en dan moet het toch eigenlijk zo snel mogelijk op. Had gisterenavond al een voordeeg gemaakt dus kan direct beginnen. Het is zo fijn om brood zelf te maken maar tijd heb je er wel voor nodig. Of beter gezegd, je moet de tijd in de gaten houden. Eerste kneed ronde, tweede, rusten, bollen, rusten en zo gaat dat wel even door. Maar voldoening daarna is er altijd.

Voor de lunch begin ik met een salade van bleekselderij en tomaatjes. Welke vervolgd gaat worden door de verse pasta welke ik maandag had gemaakt, Dit keer met een saus van fazant. Ik had nog in mijn diepvries wat bereid vlees liggen dus dat kan nu mooi in een saus. De standaard Italiaanse saus van wat ui, bleekselderij, wortel, tomatenpuree, rozemarijn en wat witte wijn. Vlees erbij en tenslotte de pasta. Kaas erover en klaar.
Bij de smakelijke pranzo besluit ik toch mijn andere "blog" idee te gaan volgen. Want om nu elke dag  alleen maar wat foto's te posten die geen eens van topkwaliteit zijn, vind ik niet zo spannend. En de gerechten zijn nu ook niet bepaald van een grote gastronomische waarde. Ook vind ik het informatieve gedeelte van voorheen leuker om te doen. En dit is nu zo mooi van internet, ik kan wisselen wanneer ik maar wil. In het verdere dagelijkse leven ben ik helemaal niet zo "hak op de tak" twijfelaar, maar op de een of andere manier wissel ik van ideetjes voor op het web continu. Dus wie weet wat er nog gaat komen. Gewaarschuwd ben je in iedergeval al.

Vanaf nu, voor zo lang het duurt, twee keer per week een verhaaltje van mij. Met informatie over de zaken waarmee ik gekookt heb en soms misschien een recept of een review van een product. De titel van het blog zegt het tenslotte al: Slakje op reis. En dat is dit slakje inderdaad...voortdurend.

Wil je tenslotte nog wel even het heerlijk geurende brood laten zien wat zojuist uit de oven is gekomen. Kan niet wachten om er een hap van te nemen.

Dinsdag 5 mei

Een dag van vrijheid, wat zijn wij een gezegend volk. Tijd om feest te vieren dus op deze Bevrijdingsdag. Daarom een heerlijk begin met een geroosterde snee brood gemaakt van Enkir graan. Hier vertel ik nog wel eens over, want dat moet je echt eens een brood mee bakken. Of in iedergeval een keer eten. Hier gaat dus de eigengemaakt kaas van gisteren op en een mooie slinger Siciliaanse honing.
En het was nog lekker ook. Mijn kaasmaken heeft nog wel wat oefening nodig en ik ga zeker het nog een keer proberen. Maar dan ga ik wel eerst langs de Brouwmarkt in Almere om zo mooi starterssetje te kopen. Of toch maar gewoon naar de echte ambachtsmensen waar het kaasmaken in hun aderen zit. In iedergeval voor nu heb ik gesmikkeld.

De lunch was niet zo veel bijzonders maar voor deze "groentegek" een genot. Even langs La Place, jawel daar hebben we hem weer, voor een salade van aubergine, courgette en paprika. 
Na het dagje uit ben ik toch redelijk afgepeigerd thuisgekomen. Maar niet getreurd, energie om eten te maken die vind ik wel. Zeker als je daar bijna niets voor hoeft te doen. Gewoon wat van tevoren plannen. 
Vanochtend had ik al een mooie verse worst uit mijn diepvries gehaald. Als ik namelijk worsten maak, maak ik altijd een voorraadje die veilig worden opgeborgen in de koeling. Deze is gemaakt van alleen procureur (varkensnek) en venkelzaad en komt nu goed van pas. Want venkel en pompoen combineert heerlijk en laat ik die laatste nu ook nog in de koelkast hebben liggen. Ook heb ik nog een mooie bos venkelkruid. Deze hak ik fijn en smoor ik tot de stelen redelijk zacht zijn. Op en top lentegevoel.
Terwijl dat aan het smoren is, rooster ik een sneetje brood. Want bij mijn glaasje wijn lust ik wel een hapje. Het brood beleg ik met misschien wel de lekkerste boontjes die er zijn; fagiolina de Trasimeno.  Want ook die liggen altijd wel klaar in de diepvries. Als ik gedroogde bonen nodig heb voor iets dan week ik meer dan dat ik nodig heb. Eenmaal gekookt en wel gaat het overschot de diepvries in en zo liggen ze altijd wel klaar voor of een pastasaus of voor zoals nu, op een bruschetta.
Terwijl ik aan het genieten ben van mijn broodje en een glas Montepulciano d'Abruzzo, van het wijnhuis Torre dei Beati in Loreto Aprutino ( http://www.torredeibeati.it ), en terugdenk aan mijn fantastische tijd daar, mag de worst in de pan. Want het venkelkruid is ook al zowat beetgaar. De worst gaat in een heet geworden plaatstalen pan en bakt rustig verder om en om op laag vuur. De worst mag namelijk niet knappen. Alles op het bord, brood erbij en ik ben klaar.
Op en top vrijheid in het koken vandaag!