9 juli 2013

Zonnige week


We mogen ons zowaar in Nederland de laatste dagen gelukkig prijzen met mooie warme dagen. Volop genieten, want wat heb ik hier naar verlangt. En ook mijn eten krijgt direct kleine aanpassingen. De harde kruiden worden voor een groot deel vervangen worden door onder andere munt en basilicum. En ook komen de verse tomaatjes weer op het toneel. En die stelen helemaal de show als ze een friselle als bedje krijgen. Een friselle is een hard dubbelgebakken broodje. Van origine komt het uit Calabria maar wordt nu vooral veel gegeten in Puglia. Het werd ooit gemaakt uit armoede en wel van gerstemeel. Tegenwoordig wordt het van het mooie harde graan gran duro gemaakt met soms nog een beetje gerstemeel erbij. Het wordt gemaakt van een ciambellina, het ronde brood uit de regio. Deze wordt horizontaal doormidden gesneden en weer gebakken. Zodoende is het brood lang houdbaar. Voor gebruik worden de friselle (frisedda, frisa ..) wat zachter gemaakt door ze te dopen in water, het liefst zeewater. Het beleg is meestal met verse tomaatjes maar ook worden ze vaak opgediend met hun eigen komkommersoort genaamd Carosello. 
Mijn, met tomaten belegde, friselle at ik met een salade met verse geitenkaas kaas. Mijn lunch was compleet. In het weekend mag je jezelf nog eens extra verwennen en om dan te lunchen aan het Ij bij restaurant Fifteen is helemaal lekker. Niet alleen de Jamie Oliver-achtige gerechten zijn heerlijk maar ook het fijne personeel maken zo lunch helemaal tot een feestje.


 



Leuk al die lunches maar mijn maag wil ook in de avond graag gevuld worden met lekker eten. Trofie met een munt amandel pesto bijvoorbeeld. Trofie is een pasta specialiteit uit Liguria. Het wordt gemaakt met alleen meel en water en soms een beetje zemelen. Je vindt ze met name tussen de plaatsen Camogli en Bogliasco. En vooral de trofie uit Recco wordt hoog aangeprezen. Het deeg wordt met de hand gerold in kleine kronkelende vormpjes en meestal geserveerd met de echte Ligurische pesto. Een beetje eigenwijs was ik dus wel met mijn pesto.
Als secondi doet kaas het altijd goed, wat dacht je bijvoorbeeld van een mooi stuk ricotta met een olijvensaus. Lekker brood en een salade erbij en ook deze avond kan niet meer stuk. Oké, een wit wijntje erbij is natuurlijk helemaal fijn. 

Of tagliatelle met een saus van rauwe tomaatjes en daarna een mooi stukje vis. Bijvoorbeeld een mooi stuk leng gebakken en daarbij een heerlijk sausje van tuinbonen en munt. Die mooie felle en heldere groene kleur en frisse smaak van dubbelgedopte tuinboontjes maken dit stukje vis nog eens extra mooi en extra lekker. De (witte) Leng is een vis die we veel te weinig eten in Nederland en ook voor velen een onbekende vis. Terwijl je hem juist in bijna elke Noordelijke zee aantreft. Zo tref je de vis aan bijvoorbeeld in de diepe wateren van de noordelijke Atlantische Oceaan van IJsland aan, maar ook in Groenland, Canada en Noorwegen, en in de Noordzee.
Het is een schelvisachtige die weer tot de kabeljauwachtigen hoort. De vis heeft een lang en smal lijf en kan een lengte bereiken van 2 meter. De leng heeft een grijsgroene/ grijsbruine rug met mooie lichte schakeringen en twee vinnen (kleine en grote). Zijn buik is licht van kleur. De vis heeft stevig visvlees en heeft een zeer smaakvolle smaak. Een smaak die je duidelijk doet denken aan kabeljauw. Echter de vis is stukken betaalbaarder en minder overbevist. De beste periode om van deze vis te genieten is in de zomermaanden juli, augustus en september. Daarna wordt hij magerder.
 

Nog zo lekker zomers visje is pijlstaartinktvis. Wat kun je daar toch veel mee doen. Grillen, bakken, stoven. Ik had hem dit maal gebakken op de fry top en verwerkt in een zomerse salade met wat paarse asperges en courgette.

Er is echter een primi wat ik speciaal onder de aandacht wil brengen en dat is risotto con fave en ortiche, risotto met tuinbonen en brandnetel. Ook in Piemonte, eaar dit gerect vandaan komt, groeien brandnetels in overvloed en wij zien deze bladeren vaak als onkruid. Toch kun je de tere kleine blaadjes, die vooral in de lente en begin zomer aanwezig zijn, goed verwerken in de risotto of in een frittata. Doe eventueel wel handschoenen aan want de blaadjes willen nog wel eens prikken. De brandende vloeistof die ze uitscheiden gaat weg zodra je de bladeren kookt.

Het recept voor de risotto is erg simpel. Voor vier personen dop je een kilo tuinbonen. Deze blancheer je en vervolgens haal je ook het grijze velletje eraf (dubbeldoppen). Een bosje brandnetel kook je gaar en na goed uitgelekt te hebben, pureer je deze. Uiteindelijk heb je circa 50 gram nodig. De 300 gram carnaroli rijst bak je kort aan in een pan met wat olie en blus je af met een glaasje witte droge wijn. Eentje die het uiteraard ook goed doet in je glas. Laat de wijn verdampen en je vervolgt met een soeplepel voor soeplepel bouillon. In totaal zal dit zo een liter vocht zijn. Na 10 minuten doe je de tuinboontjes erbij en na weer 10 minuten de brandnetel. Je maakt deze heerlijke primi extra  met een klont boter en een handje parmezaanse kaas.


En vanavond? Een preisoep wordt de primi en mijn secondi worden gegrilde langoustines met wat lekkere zomergroenten erbij. Verse doperwten, tuinboontjes en courgette en uiteraard de munt en basilicum! Mangiare.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten