23 oktober 2015

7 oktober

Het ontbijt verloopt weer vol passie en enthousiasme en het is weer moeilijk er een einde aan te maken. Maar vandaag willen we naar Brisighella onder andere voor olio Brisighella DOP Brisighello en mogen dus een eindje rijden. Het plaatsje zelf is liefelijk en verdient het om een Cittaslow te zijn. De torta di Brisighella laten we deze ochtend links liggen en gaan een kijkje nemen bij de borgo e via degli Asini. Een uniek 14 eeuwse passage net boven de gewone straat. Hier binnen leefde de mensen in kleine huisjes samen met hun ezels die beneden konden blijven.

De Brisighella DOP olie wordt verkocht onder de naam Terra di Brisighella, een coöperatie. Ooit begonnen in 1962 met 16 olijfboeren. Inmiddels zijn er 300 boeren bij aangesloten met in totaal 70.000 olijfbomen. We gaan dus dit keer niet op bezoek bij een olijfgaard maar bezoeken de coöperatie. Buiten de DOP zijn er daar nog een Pieve tho, een orfanello, een nobel drupa en nog een eenvoudige brisighella olie. Na het proeven nemen we alleen de DOP mee, gemaakt van 100% nostrana di Brisighella olijven. Daarnaast kopen we ook nog jam van de lokale en zeer oude peersoort Volpine en artisjokken in de pieve tho olie. Ook hier gaat het om een lokale variant namelijk de carciofo Moretto, een wilde distel variant en uniek in smaak.
Lunchen willen we bij Croce Daniele. We weten dat we daarvoor een stuk de bergen in moeten en verlaten daarom tijdig het mooie dorp. De rit is verschrikkelijk, de wegen zijn heel slecht en ik blijf bochtjes rijden. Gelukkig is de zeer smalle weg heel rustig wat ons ook wel weer zorgen baart. Maar internet liet me echt weten dat ze open waren in deze tijd van het jaar. Uiteraard komen we op dit soort momenten ook niemand tegen dus rijden we door. Soms sla ik wat door als het om lekker en bijzonder traditioneel eten gaat en dat laat mijn moeder me dan ook vaak genoeg weten als ze weer eens haar ogen dichtknijpt bij een scherpe bocht. En dan opeens uit het niets is daar Croce Daniele, maar helaas gesloten. Na wat gefoeter op mezelf bel ik snel ristorante La Baita op in Faenza, deze stad zou namelijk toch ons volgend reisdoel zijn. Zij zijn open en we kunnen daar terecht tot 14.30 uur. Dat moet haalbaar zijn en als een volleerd coureur, en op een soms Italiaanse manier, rijd ik naar Faenza. We kunnen dichtbij parkeren en om 14 uur belanden we in een overvolle osteria. Nu kunnen we rustig ademhalen en daar helpt de Sangiovese van Tenuta Pertinello zeker bij. We zijn nu al blij met de gemaakte keuze voor deze osteria en als het eten geserveerd wordt weten we het helemaal zeker.
Vooraf hebben we een vegetarische antipasti schotel. Groenten sott'olio, sott'aceto, porcini soufflé, crostini en mozzarella carozza (gefrituurde mozzarella tussen brood), allemaal bijzonder smakelijk. Dat geldt ook voor de agnello, de coniglio en de cotorni. Als we het laatste hapje naar binnen stoppen, gaat ook de laatste klant weg. Toch mogen we nog rustig blijven zitten van de aardige bediening want zijn moeten toch ook nog eten. Lang blijven we niet want de stad willen we ook graag zien en dus na de koffie verlaten we La Baita.
Faenza, bekend om de keramiek, is een schitterende stad. We bezoeken meerdere ateliers en zijn vooral onder de indruk van het werk van Mirta Morigi. Maar ook het meer klassieke Majolica werk is volop te vinden in deze levendige stad.
 
Na nog wat rondgekeken te hebben, rijden we terug richting Galeata. Eerst brengen we echter nog een bezoek aan Tenuta Pennita. We hebben al hun olijfolie mogen proeven en waren direct onder de indruk en dat zijn wij niet alleen. Hun selezione Alina wordt namelijk tot de top gerekend. Maar wat wil je als je bedrijf zich bevind in de plaats Terra del Sole. De weg erheen is zo slecht dat we besluiten het laatste deel te gaan lopen. De zon schijnt uitbundig en lopen tussen de olijfbomen en wijngaarden is überhaupt een feest. Eenmaal aangekomen worden we direct uitgenodigd voor een proeverij en een rondleiding en dat terwijl ze midden in de olijvenoogst zitten. Niets is teveel voor Gianluca Tumidei en hij vertelt vol trots over zijn verschillende olijven. Het proeven is een zware opdracht zeker omdat echt elke olie, ze hebben er 4, fantastisch is. We proeven de vier dagen oude olijfolie Monte Poggiolo en weten nu al dat dit een heel mooi wijnjaar gaat worden. Het wil namelijk dat als de olijven top zijn dat ook voor de druiven geldt. De Monte Poggiolo wordt gemaakt uit correggiolo, nostrana en ghiacciola en is prima geschikt om mee te koken maar zeker ook om een salade aan te maken. Zeker in dit jaar. Hun top olie de Selezione Alina is er nog niet van het jaar 2015, dat gaat nog even duren. Maar met het jaar 2015 zijn we meer dan tevreden, wat een kwaliteit. Ook gebruiken zij  100% de nostrana maar de smaak is zo anders dan de olie uit Brisighella. En dit is dus wat ligging en bodem kan doen en uiteraard de hand van de meester. En dat is Gianluca. Dat de olie lekker is weten ook de honden van de familie. En zodra ze een bekertje olie te pakken krijgen, likken ze die helemaal leeg. Nu weten we waarom ze er zo gezond uitzien, olijfolie is het geheim.
Na het proeven krijgen we uitleg bij de machines en zien we hoe de Monte Poggiolo Denocciolato gemaakt wordt. Voor het persen van de olijven worden eerst de pitten verwijderd en dat veranderd de smaak van de olie. Volgens Gianluca een olie voor een chefkok die een kunstje wil laten zien en totale onzin. Heerlijk dat Italiaanse temperament. Tenslotte laat hij ons nog zijn amforen wijn zien. Want ook wijn maakt deze familie en waaronder de speciale wijn in de grond. We gaan terug naar de proefruimte en halen onze aanwinsten op, de nieuwe Monte Poggiolo en uiteraard de Selezione Alina.

Inmiddels is het al knap laat als we aankomen bij La Campanara. Bij een glaasje wijn, il Sasso van Pertinello, vertellen we enthousiast over onze ervaringen aan Roberto. Die het op zijn beurt weer verteld aan Roy Berardi, de voorzitter van Assoziazione Strada dei Vini e dei Saport dei Colli di Forli e Cesena. We hebben een leuke gesprek totdat ons eten er aan komt en we volop van dit lekkers gaan genieten. Na het bekende amuse bonensoepje krijgen we tagliatelle al ragu di bovina romagnola. Wat een vakvrouw is Alessandra, de tagliatelle maar ook de saus is van uitzonderlijke kwaliteit. Bij Roberto weet ik te ontfutselen dat er niet alleen rund in gaat maar ook wat moro romagnola (varken), top is hoe dan ook. In de secondo komt ook de moro romagnola terug maar dan als pancetta om de rolletjes kalfsvlees; Bocconcini di vitello e salsa di acciughe e capperi. Zoet, zout, bitter, zuur, alles is terug te vinden in dit gerecht. Ik wil hier altijd blijven, besluit ik. Helaas gaat het toch tijd worden om iets na te bestellen en dat wordt  Crestine tenere di pasta di ricotta con ripieno di pera cocomerina en mijn geliefde grappa. Het leven is zo mooi.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten